Typen begrijpend leesproblemen
Diepgaand onderzoek naar leesproblemen bracht twee belangrijke typen zwakke lezers in beeld: de omschrijver en de uitweider.
Een voorbeeld. Je werkt met een tekst over souvenirs die verboden zijn om mee te nemen in een vliegtuig.
De uitweider
Deze dwaalt onmiddellijk af en associeert erop los. Hij vertelt over koffers die niet te zwaar mogen zijn of wapens die je niet mag vervoeren. Uit niets blijkt dat hij iets doet met de verboden souvenirs. Je helpt de uitweider door eerst een compliment te geven over het gebruik van de voorkennis. Vraag vervolgens waar in de tekst staat wat overeenkomt met wat hij al weet, of waar juist het tegenovergestelde of een aanvulling staat. Deze vragen stimuleren het terugkoppelen naar de tekst.
De omschrijver
Deze zal op zijn beurt bijna letterlijk herhalen wat er in de tekst staat. Het lukt niet om in eigen woorden te vertellen waar de tekst over gaat en logische verbanden te leggen. De omschrijver help je door hem na het lezen van de tekst de ogen te laten sluiten. Vraag de leerling om te visualiseren wat er net is gelezen. Is dat lastig? Laat dan de tekst nog eens lezen met een zintuigenschema in het hoofd. Wat ruik je, wat zie je, wat voel je wat hoor je, wat proef je?
Herken je ze in je klas? Hoe help jij je zwakke lezers verder?