Schooladvisering: hoe hoog ga je?
Keer op keer komt de overgang van het po naar het vo op tafel. Hier is dan ook nog een wereld te winnen. ‘Ouders van een leerling die wij geschikt vonden voor het havo, vonden dat mavo voldoende was. “Anders is het toch veel te ingewikkeld”. Leerkrachten gaan daar dan in mee,’ zegt Jan-Kees. ‘Ook adviseren leerkrachten te vaak op basis van aannames. Schooldirecteuren kunnen echt het verschil maken als ze zorgen voor onderbouwde, kansrijke adviezen. Het is een moeilijke afweging en er is angst voor afstroom. Ik zeg dan: kunnen we niet beter bang zijn voor te weinig opstroom?’ Pim Spijker, bestuurder van Fluvium, vult aan: ‘Herkenbaar, maar ik wil het ook nuanceren. Wat is uiteindelijk goed voor het kind? Hier moeten we wel naar blijven kijken.’ Goed adviseren is een uitdaging. 'Daarom heeft een van onze leerkringen een adviesroute ontwikkeld,’ vertelt Ingrid. ‘Deze adviesroute geeft richtlijnen hoe je tot een goed advies komt.’
Drie bewezen indicatoren om kansenongelijkheid te beïnvloeden
Uiteindelijk is de definitie voor kansengelijkheid in het onderwijs: het beginsel dat iedereen met dezelfde talenten evenveel kans zou moeten kunnen maken op de ontwikkeling hiervan, onafhankelijk van sekse en maatschappelijke status.
Voor scholen betekent dit dat iedere leerling zich ten volle moet kunnen ontplooien, ongeacht de achtergrond, het opleidingsniveau van ouders of de beschikbare financiële middelen. Hoe oefen je daar invloed op uit? ‘Het schooladvies is één van de belangrijkste indicatoren,’ licht Margéke toe. ‘Het is ook nog eens meetbaar en tastbaar en daardoor beter te beïnvloeden. Een tweede essentiële indicator is hoge verwachtingen. Het is wetenschappelijk bewezen dat kinderen beter presteren als de leraar expliciet veel verwacht. Dat is al een stuk lastiger.’ De laatste indicator die besproken wordt is het onderwijsaanbod. ‘Dit raakt meteen ook weer aan de verwachtingen. In ieder geval is een gefocust curriculum noodzakelijk. Soms is het aanbod op een school zo rijk, dat de basisvaardigheden erbij inschieten. Dan doe je kinderen tekort. Je kunt wel denken aan buitenschoolse extracurriculaire activiteiten. Kansengelijkheid gaat dus echt verder dan het beste uit kinderen willen halen.’
✓ schooladvies
✓ hoge verwachtingen van leraren
✓ onderwijsaanbod
Samenwerken
Iedereen is het erover eens: dit complexe dossier ligt niet op één bord. ‘Wij zoeken de verbinding met scholen en schoolbesturen, maar ook met wijkteams, jeugdzorg, de ggd en gemeenten om er samen voor te zorgen dat we voor kinderen een breed palet kunnen ontwikkelen,’ zegt Pim. ‘In de coronatijd hebben we een samenwerking opgezet tussen de kinderopvang, onderwijs en gemeenten om de kinderen in beeld te houden. Die kerngroep houden we in stand.’ Hanke Geurts, manager gespecialiseerd onderwijs bij de CED-Groep, vult aan. ‘Dan is er nog de samenwerking met het vo. We merken dat scholen met een hoge schoolweging hun leerlingen met de meest prachtige scores toch niet geplaatst krijgen op het vo.’ Dit is herkenbaar voor de bestuurders en hier is nog belangrijk werk te doen. Jan-Kees: ‘De data van po en vo zijn niet met elkaar te vergelijken, omdat er een andere manier van toetsen is. Dit maakt samenwerken ook lastiger.’