3 vragen over Nieuwsbegrip

Waarom wilde de school graag extra aandacht voor Nieuwsbegrip?

‘Begrijpend lezen is een uitdaging voor leerlingen waarvan het technisch leesniveau niet zo hoog is. Woordenschat, algemene kennis, het is allemaal niet vanzelfsprekend op onze school. Terwijl dit wel de pijlers zijn om goed begrijpend te kunnen lezen. Dan kan zo'n begrijpend leesles echt iets worden om tegenop te zien. Daar gaan we weer, dacht ik dan weleens. Ik sta nu 6 jaar voor de klas en geef al 6 jaar Nieuwsbegrip, maar toch ging het niet helemaal zoals ik wil. De handleiding pakte ik er ook echt niet meer elke les bij. Ik wist ergens wel dat het beter kan en daarom wilde ik heel graag handvatten. Dat geldt ook voor mijn collega's.’

Wat is het belangrijkste dat jullie hebben geleerd?

‘Het was fijn om alles wat in de handleiding staat door te nemen, en de doorgaande lijn goed op te frissen. In de tweede bijeenkomst hebben we veel geoefend met modelen. Dat was ook onze belangrijkste vraag. De trainer had goede voorbeelden en gerichte feedback. Daar hebben we als team het meeste aan gehad. Ik kwam erachter dat ik veel onbewust doe en dan stappen oversla. Tussen de vraag en het antwoord zat bij mijn geen tijd, terwijl je van leerlingen wel vraagt om na te denken. Nu ligt er een A4’tje op m'n bureau waar ik op spiek hoe ik het ook alweer wil doen, en kan ik het stap voor stap nagaan. De hulpzinnen geven mij echt houvast. Bijvoorbeeld: ik snap dit nog niet, want... Hoe meer ik me erin verdiep, hoe leuker de les ook voor mij is om te geven.’

Wat zie je nu terug in de klas?

‘We hebben in alle groepen routines ingevoerd, omdat het strepen wel lastig is voor onze leerlingen. De kinderen weten nu: de gele markeerstiften zijn voor de moeilijke woorden, de blauwe potloden voor het samenvatten en de rode potloden voor de verwijs- en signaalwoorden. Dat geeft ook overzicht bij het nakijken. Je begrijpt sneller wat ze bedoeld hebben. Nu ik zelf beter model, zie ik dat de kinderen het oppikken. Pas ging het over statiegeld, en hoorde ik een kind in mijn hogere groep mompelen: “Statiegeld is een woord dat ik wel ken maar ik gebruik het niet zo heel vaak dus ik ga hem onderstrepen. Ik weet het woord geld, maar statie ken ik niet. Staat het in de woordhulp?” En ja, het stond in de woordhulp. Ik zie in de groep exact terug wat ik model, ook bij kinderen waarvan ik het niet had verwacht. De kinderen inspireren elkaar ook.’