1. Effectieve organisatie
In de hele organisatie staat de leerkracht centraal. Er zijn nieuwe rollen en bestaande rollen hebben een andere invulling, allemaal om de leerkrachten te ontzorgen. Er is altijd een tweekoppige directie:
- De onderwijskundig directeur observeert dagelijks in de klassen, geeft dagelijks feedback en is een rolmodel. Ook maakt of stuurt deze directeur op lesvoorbereidingen en planningen.
- De directeur bedrijfsvoering regelt alles wat niet met onderwijs te maken heeft.
Een soortgelijke strikte scheiding is terug te zien bij de verdeling van de taken van de intern begeleider en de leerlingendecaan.
- De rol van leerlingendecaan is een nieuwe rol. Deze houdt zich uitsluitend bezig met het gedrag van de leerlingen en spreekt met leerlingen, ouders en andere betrokken partners. De leerlingendecaan zorgt voor verbinding tussen zorg en onderwijs.
- De intern begeleider richt zich exclusief op planmatige leerlingbegeleiding en leerproblematiek.
Als dit allemaal goed is belegd, komt de leerkracht toe aan zijn primaire taak: het verzorgen van hoogwaardige, datagestuurde lessen.
2. Sterk curriculum
In het curriculum is een grote focus op rekenen en taal te zien, in combinatie met burgerschapsvorming. De cognitieve resultaten worden mede behaald als er ook aandacht is voor weerbaarheid, veerkracht en doorzettingsvermogen. Om succesvol te zijn in het vervolgonderwijs en als mens in de maatschappij, zul je je emoties moeten kunnen reguleren.