Gewoon met de bus
‘Rennend komen ze de school binnen, na een ritje met de stadsbus’, vertelt Maaike. De leerlingen komen met plezier. Doordat alleen kinderen uit Dordrecht de school bezoeken, kunnen ze gewoon met de bus reizen. ‘De gemeente bekostigt voor iedere leerling een busabonnement. Ouders van jonge kinderen krijgen ook een abonnement, zodat ze hun kinderen kunnen begeleiden. Dat is heel fijn.’
Taal, taal en nog eens taal
Een jaar mogen de NT2-leerlingen blijven, waarna ze uitstromen naar een reguliere school in de wijk. In dat jaar draait het grotendeels om het aanleren van de Nederlandse taal: woordenschat, mondelinge taalvaardigheid en een klein beetje begrijpend lezen. ‘Bij binnenkomst kijken we eerst of een kind uit een taalverwant land komt en of ze onderwijs hebben genoten in het eigen land. Hier stemmen we een toets op af en zo gaat het kind van start op het juiste niveau. Na tien weken toetsen we weer,’ zegt Maaike. ‘In die toetsweek hebben we ook tijd om burgerschapsmodules te doen. In de reguliere lestijd lukt dit niet goed. Ons curriculum is helemaal doorontwikkeld. Het staat als een huis.’
Achterstanden
Ook op de reguliere afdeling van Kindercampus Mondriaan zitten geen kinderen met Nederlands als moedertaal. Deze leerlingen hebben vaak een achterstand, soms ook in de eigen moedertaal. Ouders aanraden om thuis veel Nederlands te spreken, is al lang achterhaald. Veel taal aanbieden en uitlokken in de moedertaal, dat is nu het advies. Maaike: ‘We hebben een mooie doorgaande lijn met de peuteropvang, die in het lokaal naast de kleuters zit. Bij de peuters wordt gewerkt met Uk en Puk, wat een mooie methode is voor anderstalige kinderen. Bij de kleuters gaat dit over in Sil op School. Onze medewerkers zijn weleens gefrustreerd als de kinderen niet op niveau zijn, terwijl ze wel ontzettend veel hebben geleerd. Ze zijn van ver gekomen, maar hebben veel ingehaald. En daar kijken we dan vooral maar naar.’